De laatste keer vertelde ik al dat dat ding (wat we eigenlijk diafragma noemen) eigenlijk twee functies diende; de sluitertijd én de grootte van het gaatje in de camera. Dat heeft ermee te maken dat je de lamellen kunt bewegen, je kunt het gat groter en kleiner maken en tóch blijft het verder helemaal afgesloten voor het licht. Het is een prachtige uitvinding die niet door één persoon gedaan is. David Brewster beschreef als een van de eerste het idee van een verstelbaar diafragma rond 1850, later werd het idee verbeterd door fabrikanten als Carl Zeiss en Hugo Meyer. Maar dus alweer dat LICHT. Het woord fotograferen komt van het Griekse φῶς (phōs): licht, en γράφειν (graphein): schrijven, het betekent dus letterlijk het schijven met licht. Ja en dat is dus wat je aan het doen bent met je camera in je handen. Je opent de lens, laat licht vallen op een speciaal papier of sensor die vastlegt wat er ‘gezien’ word. Daar is in al die jaren niets aan veranderd. De sensor is digitaal, de manier van ontwikkelen gaat nu digitaal (Zonder milieubelastende vloeistoffen) maar de lol in de hobby,…die veranderd niet.
Terug naar het diafragma, de grootte van de opening word aangegeven in een F getal. De Britten John Henry Dallmeyer en Emil von Hoegh kwamen hiermee, zo werd het mogelijk om een gestandaardiseerde manier te hebben om te werken met belichting in fotografie.
Ze hebben afgesproken dat:
een LAGER F getal een GROTERE lensopening betekent en
een GROTER F getal een KLEINERE lensopening,….
Ik was er niet bij, het waren Britten he… de logica ontgaat iedere fotograaf. Een klein ezelsbruggetje kán zijn dat bij een hoger getal de rand dikker moet zijn en je zo een kleiner gaatje overhoud. Maar onthoud het maar gewoon, want hier heeft u het mee te doen.
Scherptediepte is dat effect dat je de voor en achtergrond wazig hebt,..of juist niet. Hoe meer scherptediepte hoe scherper de hele foto word. Bij minder scherptediepte heb je alleen een smal stuk scherp rond je scherpstelpunt. Het kan soms een mooi dromerig effect geven, of een soort focus op je onderwerp waar je de rest wat onbelangrijker mee maakt. Maar bij een sportfoto is het niet handig, je onderwerp beweegt veel te snel om zo precies op te focussen, en dus is het handiger de scherptediepte wat hoger te zetten.
In het geval van een LAGER f getal heb je dus een GROTERE lensopening en dat heeft als resultaat dat je een KLEINERE scherptediepte hebt;
De voor en achtergrond zijn wat wazig, dat wilde ik in deze foto.
In het geval van een HOGER f getal heb je dus een KLEINERE lensopening en dat heeft als resultaat dat je een GROTERE scherptediepte hebt
De hele foto is scherp, hoewel ik hier eigenlijk alleen wilde dat René zou uitstappen en we zo snel mogelijk naar huis konden ! (En nee, de sluitertijd is niet snel; de wieken stonden al stil ;) )
Dan is er nog wel een klein aandachtspuntje bij diafragma. Bij een te hoog f-getal (een zeer klein diafragma, treedt er diffractie op in een camera, wat leidt tot een verlies van scherpte. Dit komt door de natuurkundige eigenschap van licht dat zich als golven gedraagt. Het is een technisch verhaal maar wanneer je diafragma te klein word passen de golfjes van het licht niet meer zo lekker door het gaatje, dan buigt het licht dus af en word je foto wazig. In principe moet je dus zo’n beetje tussen de f/5.6 en f/11 blijven. Maar wederom, leren is proberen, ga lekker los ! Het is hierin wel belangrijk dat je sommige dingen pas ziet als je de foto als behang gaat afdrukken.
Ga los, en laat ons met #PoenNU zien wat je zelf probeerde op Threads, Instagram of Facebook !!
Copyright 2024